ziekten
Ingewandswormen
Grasparkieten zijn vrij sterke vogels maar kunnen wel allerlei ziektes krijgen. Bij worminfecties is dit niet altijd vast te stellen door onderzoek van de ontlasting op eieren, omdat de verblijftijd van het voedsel in de darm zo kort is dat er meestal niet veel eieren te vinden zijn. Een vogel die niet lekker is, veel 'bol zit' en weinig actief is kan een aanzienlijke hoeveelheid wormen met zich meedragen. Een kuur met levamisol kan dan soms een flink aantal, bijvoorbeeld 6 à 15, wormen laten uitpoepen.
Medicijnen kunnen beter niet gegeven worden zonder advies van een (vogel)dierenarts. In dierenwinkels is wel advies te krijgen en zijn veel middelen, waaronder een keur van antibiotica, te koop, maar er is niet altijd sprake van deskundige en onafhankelijke adviezen. De beste waarborg voor een gezonde vogel en het voorkomen van problemen is in de eerste plaats goede dagelijkse voeding. Verder bevordert ruimte en gelegenheid om te vliegen en een schone kooi met schoon water om te drinken en te baden de gezondheid sterk.
- Doorgegroeide nagels
De klauwnagels van parkieten groeien snel, vooral als ze geen geschikte zit- en klimstokken of stammen hebben. Met een scherp nagelschaartje kunnen de nagels worden ingekort.
- Doorgeschoten snavel
Een misvormde snavel kan moeilijkheden veroorzaken bij het eten, maar kan op vrijwel dezelfde manier worden verholpen als te lange nagels.
- Schurftmijt (Cnemidocoptes pilae)
Deze aandoening wordt veroorzaakt door een kleine parasitaire mijt en uit zich in kruimelige, schubachtige woekeringen (vooral) rond de snavel, de washuid, poten en voeten. Er zijn speciale middeltjes voor in de handel, waarmee de plekken kunnen worden ingesmeerd. Het is ook mogelijk de snavel en de huid eromheen drie dagen lang tweemaal per dag met een wattenstokje met vaseline in te smeren en deze behandeling na een week te herhalen.
- Kou en verkoudheden
Deze worden gewoonlijk veroorzaakt door vocht en tocht. De ogen vertonen afscheidingen en de vogel ziet er ziek uit, zit ineengedoken met opgezette veren. De zieke vogel kan in een warm vertrek worden gebracht en krijgt wat vitaminetonic in het drinkwater.
- Verstopping
Droge, harde uitwerpselen tonen aan, dat de vogel een verstopping heeft. Verhoging van de hoeveelheid groenvoer in het dieet en een druppel levertraan door het zaad mengen kan dit verbeteren.
- Verenplukken
Een toestand bij poppen (vrouwtjes), die dan niet alleen hun eigen veren, maar ook die van de vogels in hun buurt plukken. Dit wordt beschouwd als een erfelijke aandoening die blijkbaar niet kan worden afgewend. De enige oplossing is het dier een afzonderlijke behuizing te geven.
- Legnood
Als een pop problemen heeft met het leggen van een ei, kunnen we haar helpen door wat slaolie onder de staart te wrijven en eventueel de legopening van de cloaca in een wisselbadje (koud/warm) te dompelen, totdat het ei tevoorschijn komt.
- Reumatiek
Door tochtige vogelverblijven, natte bodems, te dunne roest- en zitstokken en door kouvatten kan gemakkelijk reumatiek optreden. Aan de gedragingen van de vogel kan men zien dat er veel pijn wordt geleden. De vogel eet niet, heeft verdikkingen aan de gewrichten en kijkt lusteloos uit de ogen. De zit- en slaapstokken kunnen in zo'n geval worden verbeterd (doorsnede zitstok ongeveer 4 tot 8 cm; variatie is wenselijk), evenals de algehele conditie van de volière en meubilair. De gewrichten kunnen ingesmeerd worden met kamferspiritus. De vogel wordt in een warme omgeving geplaatst en aan het drinkwater kunnen enkele druppels Geza-Sept toegevoegd worden. De gezwellen kunnen soms gaan etteren; verschillende zalfjes, pure Geza-Sept en dergelijke worden in zulke gevallen wel toegepast. Als een gezwel rijp is dan kan men het doorprikken en met het genoemde middel aanstippen. Men geeft zo'n ziek dier vaak in melk geweekt (wit-)brood, groen- en krachtvoer. Nabehandeling van de gewrichten met slaolie kan soms tot een bevredigend eindresultaat leiden.
- Kruipersziekte of polyoma
Er is een extreme- en een milde vorm van polyoma. Bij de extreme vorm van polyoma ziet men tot 10 à 15 dagen een normale ontwikkeling, dan plotselinge sterfte zonder verder symptomen. Andere nestjongen van hetzelfde ouderpaar tonen een opgezwollen buik en uitdrogingsverschijnselen, wat vooral goed zichtbaar is aan benen en tenen, die enigszins verschrompeld aandoen, soms ziet men zenuwafwijkingen. De dons- en contourveren veren van zulke nestjongen zijn sterk onderontwikkeld en er is veel sterfte in de eerste drie levensweken, soms oplopend tot 100 %. Jongen die overleven tonen stoornissen in de dekbevedering terwijl de grote vleugel- en staartpennen nauwelijks zijn ontwikkeld, waardoor de vogels niet kunnen vliegen. Het zijn in alle gevallen onderontwikkelde vogels die niet meer herstellen.
Bij de milde vorm van polyoma, die optreedt als de jonge vogels na de eerste dag met het virus worden geïnfecteerd, verliezen de jonge grasparkieten vlak voordat ze het nestblok verlaten, alle slag- en staartpennen. Ook de milde vorm van polyoma kent verschillende gradaties, variërend van het verlies van enkele vleugelpennen tot de zwaardere gevallen, waarbij ook de lichaamsbevedering is aangetast. In de spoel van de afgeworpen vleugelpennen zien we een roodbruine bloederige massa, reden waarom wel van bloedpennen gesproken wordt. De veerschachten zijn bros en tonen enigszins gekrulde baarden. Aan het einde van de schacht zijn de pennen iets geknikt. Behalve het feit dat de jonge vogels niet of nauwelijks kunnen vliegen en zich over de grond of langs het gaas kruipend voortbewegen, vandaar de benaming kruiper, zijn ze verder vitaal en lijken volkomen gezond. Deze vogels herstellen gewoonlijk na enige tijd helemaal, waarbij de meer ernstige gevallen soms wat in groei achterblijven in vergelijking met hun niet aangetaste soortgenoten.
Maak jouw eigen website met JouwWeb